Voor de excursie door het oude centrum van dit vestingstadje hadden zich maar liefst 34 leden opgegeven.
De ontvangst vond plaats in het Fort aan de Ossenmarkt. Bij het binnengaan maakte het daglicht kort plaats voor de donkerte van het portaal. Het riep bij mij even een onbestemd gevoel op, het mooi verlichte onderkomen van de Historische Kring Weesp verbrak die ban.
Voorzitter Cees Pfeiffer hield een korte inleiding waarin hij vertelde hoe het kwam dat hij door een speling van het lot in Weesp was geboren. Zijn overgrootvader Christiaan deserteerde bij het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (1870) en vluchtte naar Nederland. Hij trouwde in Nederhorst den Berg de dochter van molenaar Van Beek van molen ‘de Zwaan’ aan de Reevaart. Hij zette, toen het hem voor de wind ging, twee van zijn drie zonen op de twee stadsbeeldbepalende molens langs de Vecht aan de Utrechtseweg in Weesp. De gemakzuchtige derde liet hij malen op zijn geërfde Bergse molen. Zelf ging Christiaan Pfeiffer in Nigtevecht rentenieren in een huis aan de Vecht dat precies op die molen keek. Bij voldoende wind wond hij zich enorm op als hij de wieken van ‘de Zwaan’ niet zag draaien. Hij roeide dan als de donder naar de overkant en liep op hoge poten over het Petersburgsepad naar de Reevaart om zijn zoon aan het werk te zetten.
Na die uitleg over onze wederzijdse verbondenheid leidde Cees de helft van het gezelschap rond in het fort, waarna hij al verhalend richting binnenstad vertrok. De andere helft, waarvan ik deel uitmaakte, trok te velde met Ellen Pouwels. Zij vertelde dat er in het ronde fort uit 1882, met een diameter van 34 meter en een hoogte van negen meter, 230 manschappen ondergebracht konden worden. Gemeten naar de huidige maatstaven zaten ze als haringen in een ton in een ongezond onderkomen! Voordat het tot de Stelling van Amsterdam behorende fort vanaf 1980 van de ondergang is gered, zat er zelfs een champignonkwekerij in. Nu is het hét culturele centrum van Weesp geworden. Iedereen was het er over eens dat het metselwerk van groot vakmanschap getuigt. Natuurlijk stond de brug open maar daardoor kon Ellen rustig vertellen dat het fort van een laag aarde was ontdaan om het weer in haar oude ‘luister’ terug te brengen. Het op het dak staande geschut moest de Vecht en de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort uit handen van de vijand houden. Bij de in gebruik name schoot het verdedigingswerk haar doel eigenlijk al voorbij!
Door een steegje kwamen we in de Middenstraat een – tussen de Hoogstraat en de Oudegracht – smal straatje dat dwars door de tuinen van voornoemde straten is aangelegd. Het nonnenklooster stond geen grond af zodat de straat vroeger met rechte hoeken om de kloostertuin liep. De Van Houtenkerk, waarvan de toren te zien was, is een omgebouwd klooster. De Middenstraat herbergde veel jeneverstokerijen en bierbrouwerijen. Deze nijverheid bracht de stad minstens twee eeuwen voorspoed. Het Raadhuis, in classicistische stijl gebouwd, is daar een voorbeeld van. Op zolder bevindt zich het Weesper Museum, waarin een collectie uit het slechts tien jaar geproduceerde wereldberoemde Weesper porselein te zien is. De jeneverindustrie vergat een gedeelte van het grof verdiende geld te herinvesteren zodat de stokerijen aan spilzucht ten onder gingen. Schiedam nam de productie na het verval maar al te graag over.
Vanaf het iets hogere plein voor het Raadhuis kijk je de Nieuwstraat in die voorheen toen het nog water was, Grobbe, heette. Er hebben wel zes bruggen over dat water gelegen. De in het oog springende toren van de Laurenskerk is smal. Wanneer je dichterbij komt is het schip in verhouding tot de toren erg groot. Toen het schip is vergroot liet de architect de toren intact, waarvan de onderste drie delen Romaans zijn.
In een steeg stonden we voor het huis van de voorzanger van de in de oude staat teruggebrachte synagoge aan de Nieuwstraat. Het gebouw kwam na de oorlog in gebruik bij een garagebedrijf. Op de struikelstenen staan de namen De Vries en Goldstein. Zij behoorden tot de 70 Weesper Joden die op een middag in 1942 gewoon op de trein naar Amsterdam zijn gestapt. Ze hadden in een brief te verstaan gekregen dat ze zich moesten melden bij de Hollandse Schouwburg. Verschillende politieagenten hadden het hen afgeraden, maar ze vertrouwden allemaal op de goede afloop. Er is niemand terug gekomen.
Daar nog bij stilstaand bereikten we, de Slijkstraat kruisend, via een nauw straatje de Kom van Weesp. In dit water tussen de Zwaantjesbrug en de sluis naar de Vecht lagen alle beurtschippers. Tevens voeren hier wel 40 schepen per dag langs om met gebruikmaking van de sluis hun weg over de Vecht tot misschien wel Keulen te vervolgen. Dat zorgde dagelijks voor forse inkomsten tot de opening van het eerste gedeelte van het Merwedekanaal in 1882 roet in het eten gooide. Daardoor ging de welvaart van Weesp hard achteruit.
Op de hoek van de Kom en de Hoogstraat staat een huis dat is opgetrokken met stenen van de gesloopte Muiderpoort. Als de poortwachter deze toegang tot de stad sloot, barricadeerde hij met balken tevens de doorgang naar de Vecht. Langs de Kom zijn bijna alle huizen Rijksmonument. Bij vele van die mooi gerestaureerde gevels is bij nadere beschouwing, op aanwijzingen van onze gids, goed te zien dat het vroeger pakhuizen zijn geweest. Op een groot gebouw is bij een restauratie een tekst te voorschijn gekomen die op instigatie van de Historische Kring Weesp opnieuw aangebracht zal worden, want verder heeft geen enkel gebouw binnen het stadje nog een geveltekst. Het betreft een voormalige brouwerij. Al luisterend en pratend naderden we weer de brug over de Vecht. Wanneer die openstaat zien de boottoeristen en de wachtenden een aan de onderkant aangebracht stadsgezicht. Bijna tegenover de brug, staat een huis met een torentje, het enige Jugendstilhuis in Weesp.
Mevrouw Ellen Pouwels wist veel te vertellen tijdens onze wandeling, waardoor wij een heel andere kijk op Weesp hebben gekregen. Tevreden liepen we opnieuw over de vastgezette ophaalbrug het Fort aan de Ossenmarkt binnen. Nadat iedereen terug was bedankte interim-voorzitter Ton Kuijs de gidsen voor hun inzet. Hij overhandigde hen allebei, naast een paar boekjes, een fles wijn om na te kunnen praten over een ons inziens gezellige, leerzame morgen over de geschiedenis van Weesp. Zo dichtbij, zo onbekend voor ons.
Verslag Gerard Baar; Foto’s Johnny van Mourik.