Zaterdag 15 april 2023, togen een aantal leden van de HKN naar Amsterdam om op de Nieuwe Keizersgracht een bezoek af te leggen aan het Van Brants Rushofje en het Luther Museum. Op de laatste locatie werden we in de kerkzaal (voormalige eetzaal) ontvangen met koffie en koek, waarna de helft o.l.v. de heer Donga, regent van het hofje, vertrok naar het hofje en de rest in het museum bleef voor een rondleiding aldaar door de museumdirecteur.
De kerkzaal, de voormalige eetzaal van het uit 1772 daterende Evangelisch-Luthers Oude Mannen- en Vrouwenhuis, speelde een belangrijke rol bij de opvang van armen, ouden en wezen van de Lutherse gemeente in Amsterdam. Deze Lutherse gemeente is aan het einde van de 16e eeuw gesticht. In de 17e eeuw groeide de Lutherse gemeenschap uit tot circa 20% van de Amsterdamse bevolking, vandaar dat vele gebouwen in de stad aan hen herinneren. De aula van de Universiteit van Amsterdam was eens hun kerkgebouw, maar nadat dat deze te klein werd bouwde de gemeenschap de Ronde Lutherse Kerk aan het Singel.
Het Luther Museum laat het verhaal zien van de ontwikkeling van een nieuwe geloofs-gemeenschap met een eigen wijze van geloven en veel zorg voor elkaar. Dit komt ook tot uiting in het tentoongestelde: In de oude eetzaal treffen we persoonlijke informatie over enkele voormalige bewoners, hoe het huis bestuurd werd maar ook afbeeldingen van diverse gebouwen in de stad. Uiteraard zijn er verwijzingen te zien naar Luther alsmede diverse afbeeldingen en attributen met betrekking tot de Amsterdamse Lutherse geloofsgemeen-schap. Bovendien beschikt het museum over vele avondmaalstellen van niet meer bestaande kerken uit diverse Nederlandse kerkgemeenten. Ze worden bij bijzondere gelegenheden opgepoetst en gebruikt. Interessant was het om te horen dat diverse Lutherse gemeenten – verspreid over de hele wereld – vanuit Amsterdam gesticht zijn.
Het gebouw doet sinds 2014 geen dienst meer als bejaardenopvang. In de kerkzaal worden nog wel diensten en ook concerten gehouden. Het grootste gedeelte van het gebouw is verbouwd tot appartementen. Deze zijn te huur en de opbrengst komt ten goede aan het museum.
De zorg voor en betrokkenheid bij haar gemeenteleden komt ook tot uiting in het initiatief van Van Brants om op diverse manieren de Lutherse Amsterdamse gemeenschap financieel te steunen. Deze Amsterdammer, wiens ouders uit Osrtfriesland kwamen, is rijk geworden van de handel op het Oostzeegebied en met name op Rusland. Tevens speelde hij een belangrijke rol als wapenkoopman in de oorlog tussen Zweden en Rusland. Maar ook zijn diplomatieke kwaliteiten brachten hem de vriendschap met de Russische Tsaar, Peter de Grote.
In 1731 kocht hij een stuk grond aan de andere kant van de Amstel dat ter beschikking kwam na de uitbreiding van de grachtengordel. Hij wilde hier een hofje stichten voor ‘behoeftige’ vrouwen boven de 50 jaar, zoals weduwen zonder kinderen en ongetrouwde juffrouwen. Het waren vrouwen die zich moeilijk alleen konden handhaven in de stad. Het verblijf in het hofje was niet gratis. Ze moesten nog wat inkomsten hebben, veelal uit naai- en borduurwerk en ook zelf bed, beddengoed en wat meubilair meebrengen. Bovendien moest elke bewoonster over twee personen beschikken die voor haar borg konden staan in geval van ziekte of verlies van inkomsten.
Andere eisen waren dat ze minimaal tien jaar in Amsterdam woonden en voorgedragen moesten worden door de regenten van het hofje of door Lutherse predikanten. Bovendien moesten ze minstens zes jaar lidmaat zijn van de Lutherse Gemeente Amsterdam. In tegenstelling tot de armenhuizen hadden deze vrouwen meer privacy. Ze woonden niet in slaapzalen maar met z’n tweeën, eentje boven en eentje beneden in een klein huisje. Deze huisjes waren aan elkaar gebouwd rondom een binnenplaats. Het ontwerp van het Van Brants Rushofje is van de Franse architect Daniel Marot. Op 20 mei 1732 legde Christoffel van Brants de eerste steen. Hij heeft helaas het hofje niet afgebouwd gezien want hij stierf voor het einde van dat jaar. In 1733 is het hofje in gebruik genomen. Kort voor zijn dood stelde Van Brants de reglementen op voor het beheer en bestuur van het hofje. De oudst dienstdoende predikant van de Lutherse Gemeente van Amsterdam was de regent van het hofje, bijgestaan door twee ouderlingen. Een huismeesters echtpaar, een zogenaamde binnenvader- en moeder, woonden op het hofje. Zij regelden de dagelijkse gang van zaken en vormden de verbinding tussen de bewoonsters en de regenten.
In de tweede helft van de twintigste eeuw waren er geen gegadigden meer voor het hofje. Er ontstond leegstand, zodat in 1984 een begin gemaakt werd met het huisvesten van vrouwelijke studenten. Na wijziging van de statuten mochten er na 1986 ook mannelijke studenten wonen. Er is daarna nooit meer leegstand geweest. De kandidaat-bewoner wordt echter pas na een ballotage-gesprek toegelaten.
De regentenkamer is in haar oude luister hersteld en bevat verschillende stukken van cultuurhistorische waarde. Geliefd is de stoel waarop Tsaar Peter de Grote heeft gezeten, bezoekende Russen willen hier allemaal op plaatsnemen.
Voor de deelnemers aan de excursie een welbestede morgen aan de Nieuwe Keizersgracht in Amsterdam, met dank aan de rondleiders en de organisatrice Ans Baar.
Verslag: Claudette Baar, foto’s: Gert Jan Schimmel