Op 8 april bezochten zo’n vijftig belangstellenden deze door de heer Maarten Bootsma in de Bergplaats gehouden lezing. Hij komt uit Loenen aan de Vecht en heeft zich in de loop der jaren verdiept in de Waterlinies waarmee onze dorpen te maken hebben gehad. Het begon allemaal na 1589 met de ontwikkeling van de Oude Hollandse Waterlinie. Prins Maurits had zijn ideeën daarover aan de Staten Generaal voorgelegd. Die namen het plan serieus want ze waren tenslotte sinds 1568 in oorlog met Spanje. Het gebruikmaken van het water om zich te verdedigen, kwam langzaam tot ontwikkeling. Het ontzet van Alkmaar in 1574 gaf de doorslag. Rondom die stad zetten de Geuzen alle sluizen open, zodat de omringende polders onder water liepen. Een groot deel van de Spaanse soldaten die de stad belegerden verdronken toen jammerlijk.
In 1629 versterkte in drie dagen tijd Frederik Hendrik te Nieuwersluis de schutsluis met een schans, om de waterweg tussen Utrecht en Amsterdam te kunnen verdedigen.
Utrecht bleef buiten de Linie, het had er geen geld voor over.
In 1672, het Rampjaar, verklaarden Frankrijk, Engeland en de Duitse vorstendommen Munster en Keulen de oorlog aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Bij deze inval kwam Utrecht bedrogen uit. In 9 dagen tijd stonden de Fransen aan de poort van de stad. Ze hebben vreselijk huis gehouden in de Vechtstreek, ook Overmeer is geplunderd en in brand gestoken. Amsterdam bleef tot groot geluk voor de daar gevestigde kooplieden gespaard dankzij die Oude Hollandse Waterlinie. Het Staatse leger verdedigde het gebied met behulp van boten, de net op tijd invallende dooi in die winter voorkwam erger.
Een eeuw later
In 1787 vallen de Pruisen Holland binnen omdat de patriotten Stadhouder Willem V en zijn echtgenote, Wilhelmina van Pruisen, bij Goejanverwellesluis hadden tegengehouden. De patriotten vluchtten daarna massaal naar Frankrijk.
Acht jaar later, in 1795, trokken de Franse legers de bevroren rivieren over om de Republiek te bevrijden van Willem V en zijn regenten. In 1806 riep Napoleon het Koninkrijk Holland uit. Hij zette zijn broer Lodewijk Napoleon op de troon. Lodewijk Napoleon gaf opdracht tot de aanleg van een straatweg tussen Utrecht en Amsterdam. Cornelis Krayenhoff, patriot en oud officier in het Staatse leger kreeg de opdracht van het nieuwe landsbestuur een stelsel van forten te ontwerpen: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Fort Nieuwersluis kwam naar een ontwerp van Krayenhoff tot stand.
Nadat de Fransen het land uit waren bouwde hij gewoon verder aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Daarin weken de forten Amelisweerd, Rhijnauwen en Vechten rond de stad Utrecht qua constructie af van de rest. Zij waren veel groter omdat het land daar vanwege de bodemhoogte moeilijker te inunderen was. De Kringenwet uit 1853 maakte het onmogelijk om binnen het schootsveld van de versterkingen te bouwen. Die wet is uiteindelijk pas in 1963 afgeschaft.
De Stelling van Amsterdam
Naar aanleiding van de Frans-Duitse oorlog die in 1870 uitbrak, begon in 1874 defensie met de uitwerking van een stelling rond Amsterdam. Dit resulteerde in totaal een reeks van 46 forten rondom Amsterdam. Waarbij het fort Pampus de aanvallen vanuit de Zuiderzee moest tegenhouden. Het twee verdiepingen tellende Fort Abcoude is met haar dak van aarde het oudste verdedigingswerk binnen de Stelling. De uitvinding van de brisantgranaat maakte die vorm van fortenbouw noodzakelijk.
De Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie gingen in 1922 op in de Vesting Holland, opgezet ter verdediging van het westen van Nederland. De Nederlandse landsverdediging onderging een complete reorganisatie. Dat voorzag in een stelsel van kazematten waarin de manschappen ondergebracht moesten worden. Defensie heeft dit grootse verdedigingsplan nooit af kunnen ronden omdat de oorlog begon voordat het loopgravenstelsel dat die verblijven onderling moest verbinden klaar was. Toen de Duitsers in 1940 ons land binnen vielen was daarvan pas een deel gerealiseerd. Hiervan is niets meer terug te vinden omdat de boeren ze na de oorlog meteen hebben dichtgegooid. De kazematten zijn natuurlijk voor het grootste gedeelte overal in het landschap blijven staan, omdat die volledig uit gewapend beton zijn opgetrokken.
Ten slotte
De meeste forten zijn inmiddels gerestaureerd en doen dienst als onderkomen voor Natuurmonumenten, horeca en allerlei andere activiteiten.
Dankzij die linies zijn er grote open stukken in het landschap gebleven omdat er, zoals u hebt kunnen lezen, niet gebouwd mocht worden binnen het schootsveld.
Maarten Bootsma slaagde erin om binnen een paar uur het geïnteresseerde publiek een boeiend overzicht te geven van bijna drie en een halve eeuw Nederlandse landsverdediging, die uniek was in de toenmalige wereld. Hij kreeg daarvoor terecht een luid applaus. Zijn enthousiaste betoog heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat wij onze omgeving met andere ogen gaan bekijken.